Zunnewendefestival 28 en 30 juni 2024

Oale Groond   (Anne Exterkate)

Ik ben een kind van oude grond
Toch, verre reiziger ben ik niet
Ik ben wel weggeweest  
Maar altijd, om terug te keren
Zo herhaalt dat patroon zich steeds

Ik maak uitstapjes
Maar blijf dichtbij
Dat kleine beetje vrijheid
Is voldoende voor mij
Als ik op reis ga
Te voet of in mijn brein
Neem ik alles in me op
Maar erin opgaan
Is wat ik vermijd

Want ik ben een kind van oude grond
De stugge klei in de bodem
Sloten, wallen met ontelbare eikenbomen
Waar Witte Wief’n in de ochtend samenkomen
Fluisterend over wat de nacht ze heeft gebracht
En wanneer de ochtendzon ze heeft geraakt
Verliezen ze hun kracht en
Wachten ze geduldig tot de schemering  
Van de volgende  

Uit deze stugge klei getrokken
En ondanks dat ik al een tijd ben vertrokken
Kleeft de klei nog aan me
Heeft me in de kern gemaakt

De instelling van  
Niet nuil’n en hard wark’n
Huul’n koj’ loater wa
Loat niemand ’t mark’n

En als het dan echt moet
Spreek je af met de maten
Komt er wel wat los
Na het aanbreken van de Grolsch-vaten
Wat stoïcijnse tranen
Die vervolgens bij het schap worden gelaten
En er daarbuiten niet meer over praten
En er daarbuiten niet meer over praten

Want ik ben een kind van oude grond
Waar de taal cadeau is van oude Germanen
We spreken nooit te lang maken  
Omdat woorden nou eenmaal niet alles kunnen dragen
En vooral
Omdat praten
Onze daden overschaduwen en
Overbodig maken

Terwijl ik kijk
Naar de oude eikenbomen
Waarvan de takken de wolken raken
De wind onophoudelijk kan razen
Maar met wortels zo diep begraven
Dat de bast niet meer te kraken is
Mijn stappen zijn uit de klei verdwenen
En als ik er weer beland
Weet ik dat het tijdelijk is
Maar ik heb een diepgewortelde band
Met het oude Twenteland

Waar in de dorpen iedereen elkaar kent
En alles van elkaar weet
Dat natuurlijk over geluld wordt
‘’Hej’ ’t al heurd?’’
Dat is aan mij niet besteed
Maar ondertussen wordt er naar elkaar omgekeken
In het geval van een probleem
Stoat de noaber veur oe kloar
In de tijden van een einde
Of om er gewoon een poar te neem’n
Want we kunt kalm aan doon
En hard wark’n tegeliek
Kiek,  
In ’t einde kump ‘t altied good
Want. Ik ben ’n keend van oale groond